FABulous Farmers is een Europees project dat landbouwers ondersteunt in de transitie naar meer agro-ecologisch handelen op hun bedrijf. Het project moedigt Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) aan om landbouwers minder afhankelijk te maken van externe inputs, zoals kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. FABulous Farmers is actief binnen 14 pilootgebieden in 6 landen (BE, NL, LUX, FR, UK en DE). Landschapspark de Merode is één van 2 Belgische pilootgebieden.
Wat is FAB?
Functionele AgroBiodiversiteit (FAB) bevordert essentiële elementen van biodiversiteit die:
ecosysteemdiensten leveren
duurzame landbouwproductiviteit ondersteunen
ook voordelen opleveren voor het milieu en de maatschappij in haar geheel
Meer biodiversiteit
De verschillende FAB-maatregelen zijn erop gericht om specifieke delen van de biodiversiteit in en rond de akker te vergroten. Dit verbetert op natuurlijke wijze de bestuiving, de plaag- en ziektebestrijding en de bodem- en waterkwaliteit in de percelen.
De FAB maatregelen zijn:
De bodem wordt niet geploegd, maar enkel losgewerkt. Dit heeft een positief effect op het bodemleven: hun habitat wordt immers niet jaar na jaar verstoord. Een stabiel bodemleven zorgt voor een goede structuur van de bodem, waardoor deze luchtiger is en het waterhoudend vermogen van de bodem vergroot. Hierdoor kan de bodem meer water opnemen in natte periodes en blijft dit langer beschikbaar in droge periodes.
Bij vruchtwisseling komen verschillende gewassen na elkaar en over de jaren heen op het veld. Door verschillende teelten te gebruiken, wordt het risico voor de landbouwer gespreid en het heeft ook een gunstig effect op de bodem.
Hierbij komen er meerdere teelten samen voor op een veld. Het doel hierbij is dat de teelten een gunstige invloed hebben op elkaar, door bv. bestuivers of predatoren aan te trekken of door een grotere of meer kwalitatieve opbrengst te genereren.
Het doel van een groenbedekker is om de bodem tussen 2 teelten te bedekken, zodat er bij hevige regen minder organische stof wegspoelt. Bijkomend kan de groenbedekker stikstof uit de bodem halen, waardoor deze niet uitspoelt. In dat geval spreken we van een vanggewas.
Het organische stofgehalte van de bodem zorgt voor de sponswerking van de bodem: hoe hoger dit gehalte, hoe beter vocht kan indringen in natte periodes en hoe langer het vocht beschikbaar blijft in droge periodes. Ook heeft het een positieve invloed op het bodemleven. Het organische stofgehalte kan verhoogd worden op verschillende manieren: oogstresten niet afvoeren, gebruik van stalmest of compost, houtsnippers inwerken …
Mest komt voor in vele vormen. Belangrijk hierbij is dat de mest kan worden opgenomen door de plant, zodat de nutriënten niet kunnen uitspoelen. Hoe kunnen we de mest op de beste manier bij de plant krijgen? We bekijken verschillende methodes: door de mest zo dicht mogelijk bij de plant toe te dienen, door andere mestsoorten te gebruiken (mengsels, digestaat), door de zaaiafstanden van de planten aan te passen. Een betere opname betekent immers een beter gewas en minder uitspoeling.
Boslandbouw is een teeltsysteem waarbij landbouwgewassen of veehouderij gecombineerd worden met de productie van houtige gewassen op hetzelfde perceel. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende lagen, zowel boven als onder de grond, om zo licht, water en nutriënten efficiënter te benutten. Bomen kunnen zorgen voor een gezondere bodem, hogere totale opbrengsten en geven een thuis aan vele diersoorten.
Houtkanten kunnen zorgen voor een geschikt habitat voor nuttigen (bestuivers, plaagbestrijders). Bij het beheer van de houtkanten komt veel houtig materiaal vrij. Deze bron van organisch materiaal kan gebruikt worden om het organische stofgehalte van de bodem te verhogen (zie hoger). Wanneer het materiaal niet op het eigen land gebruikt kan worden, zijn er mogelijkheden om het te verwerken tot groene energie. Houtkanten verminderen erosie. Deze barrière houdt water en zand tegen en zorgt op deze manier mee voor minder afspoeling van organische stof en nutriënten. En dan hebben we nog niet gesproken over de landschappelijke waarde van de houtkanten!
Je kunt hierbij denken aan akkerranden die worden ingericht als bloemenkanten die nuttigen (bestuivers, plaagbestrijders) aantrekken Ook kan deze akkerrand dienen als bufferstrook. Dit is een strook gelegen tussen de akker en een waterloop waarbij deze strook niet wordt bemest en er geen gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt. Doel van deze strook is om uitspoeling van nutriënten of gewasbeschermingsmiddelen naar de waterloop te voorkomen.
Dit is geen FAB-maatregel op zich, maar kan de andere FAB-maatregelen versterken. Door gebruik te maken van fysische en biologische gewasbescherming in plaats van chemische, heeft dit minder negatieve impact op de nuttigen die zich vestigen in en rond de velden.
Samenwerking en uitwisseling
Het project gaat met de landbouwers in het de Merodegebied op zoek naar de FAB-mogelijkheden binnen hun bedrijf. Er is veel ruimte voor samenwerking en kennisdelen:
netwerkmomenten om ervaringen en ideeën uit te wisselen;
aanleg van demonstratievelden door de Hooibeekhoeve om te zien wat de effecten zijn van een bepaalde FAB-maatregel, zowel ecologisch als economisch.
organisatie van masterclasses om de ervaringen van onderzoekers en landbouwers in de verschillende pilootgebieden te delen.
Op dit moment zijn er in het de Merodegebied bijna 30 landbouwers betrokken bij het project. Begeleiding van de landbouwers gebeurt door Hooibeekhoeve en Boerennatuur Vlaanderen.
FAB binnen het beleid
Om ervoor te zorgen dat de FAB-maatregelen ook na het project worden voortgezet, binnen de pilootgebieden en daarbuiten, werkt het project aan politieke aanbevelingen. Projectpartners schreven een Europese beleidsnota om aanbevelingen te doen aan het EU-beleid over hoe FAB kan worden ondersteund binnen het nieuwe GLB. Deze aanbevelingen werden reeds voorgesteld op een Europees beleidsevenement. Om de toepassing van FAB-maatregelen in Vlaanderen te bevorderen, werkte de projectpartners een nota uit met 10 beleidsaanbevelingen. Deze nota werd ingediend als input op het openbaar onderzoek van het Vlaamse Strategisch plan dat uitvoering geeft aan het Europese GLB.
Via een zogenaamd ‘burger-wetenschapsproject’ worden de inwoners van het Merodegebied betrokken. Het is een project van RURANT in samenwerking met ILVO en Thomas More hogeschool. Aan de hand van vierkantemetertuintjes meten een 32-tal burgers de impact van de omgeving op de gewassen in hun tuintjes. Zij verzamelen eenvoudige data en onderhouden het tuintje volgens de wekelijkse instructies. Bij de keuze van de locaties werd gekeken naar de complexiteit van de directe omgeving (landbouw, bebouwing, bos, een mix…) De tuintjes worden voorzien van diverse sensoren en dienen als meetpunten in het landschap om zodoende de impact van de complexiteit van het landschap te onderzoeken.
Partners: Provincie Antwerpen, Boerennatuur Vlaanderen, Boerenbond, Hooibeekhoeve, Biobest, ILVO en Landschapspark de Merode
Info over demonstraties of netwerkmomenten: zie de nieuwsbrieven en Facebookpagina van Hooibeekhoeve, Boerennatuur Vlaanderen en Landschapspark de Merode.