Ga naar hoofdinhoud

Eeuwenoud cultuurlandschap

Vooraleer de mens actief ingreep in het landschap werd het uitzicht en de aanwezige vegetatietypen ervan grotendeels bepaald door het klimaat. Zo ontstond na de laatste ijstijd bos. Daarna zou de invloed van de mens enorm worden.

De historiek van het Merodegebied in 6 stappen:

1. Het allereerste bos

Aanvankelijk was dit dennen- en berkenbos, maar naargelang het warmer werd evolueerde dit naar gemengd loofbos met Eik, Beuk en Es. In valleien en moerassen ontstonden elzen- en wilgenbroeken, en op de drogere stuifduingebieden in de Kempen groeiden vooral Berk en jeneverbesstruiken.

In de prehistorie en onder de Romeinse overheersing bleef de invloed op het landschap eerder beperkt. Nadien zouden nederzettingen, hout- en landbouwexploitatie en beweiding de oorspronkelijke bosvegetatie terugdringen.

Heidelandschap
Heidelandschap ontstond samen met landbouwontginning

2. Landbouwontginning met heideplaggen

De eerste belangrijke ontginningsgolf kwam er vanaf de tweede helft van de 11de eeuw, waarbij het bosrijke landschap zou evolueren tot open vlaktes met o.a. heidevelden en beemden. In de buurt van de eerste nederzettingen in de valleien ontstonden ook de eerste landbouwgronden.

In de middeleeuwen kende de Zuiderkempen en het aansluitende noordelijk deel van het Hageland een landbouwbedrijfstype met een intensieve voederteelt voor permanent gestald rundvee in een potstal. Heideplaggen werden op de stalbodem gelegd en vermengd met de stalmest. Samen met de weidemest van de schapen kon men zo de akkers van de onvruchtbare zandgronden rendabeler te maken.

Op de rijkere leemgronden met graan- en klaverteelt meer naar het zuiden toe, was vooral het stromestbedrijf in zwang. Naast de eerder open weiden en gesloten akkers vertoonde het landschap op de natste alluviale bodems meersen of beemden die als hooilanden dienst deden.

3. Bedrijvigheid en welvaart in de middeleeuwen

Economische welvaart

Door de bevaarbaarheid van de Demer kenden de dorpen en steden langs de Demer economische welvaart. Zo werden Aarschot, Zichem en Diest bloeiende steden. Vandaar de Lakenhalle in Diest, de Maagdentoren en het latergebouwde Tolhuis in Zichem, en de schitterende O.L.V-kerk in Aarschot. In die periode werden ook de begijnhoven in Diest en Aarschot opgericht, en lieten aartshertogen Albrecht en Isabella van Oostenrijk de basiliek in Scherpenheuvel bouwen.

Heuvels in ontginning

De Diestiaanse getuigenheuvels werden ontgonnen als landbouwgrond, met hier en daar bos of heide. Op de hellingen van deze heuvels werd lokaal ijzerzandsteen gewonnen. Op de zuidhellingen van de Diestiaanheuvels deden wijngaarden hun intrede. Vooral op steile hellingen met dagzomende glauconiet en een sterke oppervlakkige afwatering werden in de late middeleeuwen talrijke, door hagen afgebakende wijngaarden aangelegd (Voortberg in Testelt, Kapittelberg in Herselt). Na eeuwen van achteruitgang zien we recent nieuwe interesse in deze wijnbouw.

4. De opkomst van het naaldbos

Vanaf de tweede helft van de 18de eeuw ontstond een nieuwe golf van ontginningen. Nieuwe landbouwtechnieken maakten het mogelijk om heide om te zetten tot naaldbos en akkers. Tegen deze ontginningsgolf was nogal wat protest, omdat de heide van levensbelang was (plaggen en begrazing door schapen). Tijdens de Franse overheersing van 1794 tot 1815 kreeg het dennenbos - met de opkomst van de steenkoolmijnen en de Kempense steenbakkerijen - een economische betekenis en breidt het areaal naaldhoutbos nog uit.

5. Recente grote landschapsveranderingen

De derde ontginningsgolf komt er in de Kempen in de tweede helft van de 19de eeuw. De opkomst van anorganische meststoffen betekende een ware revolutie, doordat het potstalsysteem aan belang verloor en de heide hierdoor economisch oninteressant werd. Heide verdwijnt en het landschapsbeeld wordt meer en meer bepaald door naaldhoutbossen en agrarisch gebied.

De ontginningen gebeuren in die periode op grote schaal. In de valleien worden de moerassen ontwaterd en in gebruik genomen als weiland, en vijvers gegraven. Overal worden wegen aangelegd en kanalen gegraven. De bossen veranderen massaal van samenstelling: loofhout wordt vervangen door naaldhout als snel groeiende soort die de verstuiving van de landbouwgronden kon tegen gaan.

In Noord-Hageland doet de komst van de spoorweg Leuven-Hasselt en de buurtspoorwegen het economisch belang van de scheepvaart op de Demer verdwijnen. Turfwinning verdwijnt echter slechts geleidelijk aan en blijft nog bestaan gedurende de ganse eerste helft van de 20ste eeuw.

Na WOII begint een nieuwe periode van ingrijpende veranderingen. Naast een verdere schaalvergroting in de landbouw is een belangrijke tendens dat de landbouw niet langer de enige gebruiker is van het landelijk gebied. De verstedelijking, de industrie en grote infrastructuurwerken gaan steeds meer het landschapsbeeld mee bepalen (Albertkanaal-E313).

6. Herstel van het cultuurlandschap

Afgelopen 20 jaar werd, mede onder impuls van het Landinrichtingsproject de Merode en de Integrale Strategische Plannen van 2006 en 2013, sterk ingezet op herstel en identiteitsversterking van dit cultuurlandschap, haar erfgoed en tradities. Tijdens deze gebiedsprogramma's van VLM werden aanzienlijke investeringen gedaan om de kernwaarden van het Merodelandschap te herwaarderen en de beleving ervan nog aantrekkelijk te maken voor inwoner en bezoeker.

Kerk en adel

Landbouwontginning, wijnbouw, bosexploitatie, ijzerzandsteenwinning met Demergotiek… De aanwezigheid van zowel de norbertijnen als van de familie de Merode speelden bij dit alles een prominente rol. Hun invloed op het landschap is tot op vandaag dan ook duidelijk te zien.

Landschapsopbouw in detail

Wil je meer weten over de landschapsopbouw in Landschapspark de Merode? Neem dan hier een kijkje.

<